Examples of using "Sözlüğü" in a sentence and their dutch translations:
U zoekt het woordenboek.
Hou het woordenboek bij je.
Breng me het woordenboek.
Dit is Laurie haar woordenboek.
Zij gaf het woordenboek terug.
Ik moet het woordenboek gebruiken.
Ik wil dit woordenboek.
- Wiens woordenboek is dit?
- Van wie is dit woordenboek?
Hij gebruikte het woordenboek.
- Dit is Toms woordenboek.
- Dit is Tom zijn woordenboek.
Tom gebruikte het woordenboek.
- Dat is Tom zijn woordenboek.
- Dat is Toms woordenboek.
- Welk woordenboek gebruik je vaak?
- Welk woordenboek gebruikt u vaak?
- Welk woordenboek gebruiken jullie vaak?
- Mag ik dit woordenboek lenen?
- Kan ik dit woordenboek lenen?
Zij hebben twee woordenboeken.
Heeft Emily een woordenboek?
Heeft Tom een woordenboek?
Wiens woordenboek ligt op tafel?
- Iedereen mag dit woordenboek gebruiken.
- Iedereen mag van dit woordenboek gebruikmaken.
Hij heeft meer dan vijf woordenboeken.
Niet elke student heeft een woordenboek.
Waarom kocht je dat duur woordenboek?
Hebben ze een woordenboek?
Ik zal je dit woordenboek lenen.
Ik heb geen geld om een woordenboek te kopen.
Weet je hoe je een woordenboek moet gebruiken?
Hij raadde me dit woordenboek aan.
Tom kocht een Chinees-Japans woordenboek.
Ik heb dit woordenboek ook gekocht.
Zij kocht ook dat woordenboek.
Ik wil dit woordenboek kopen.
Welk onlinewoordenboek gebruik je het meest?
Waarom kocht je zo'n duur woordenboek?
Zal ik dit woordenboek kopen gewoon omdat het goedkoop is?
En de grap gaat eigenlijk over koning Ella, want er is een boerenvocabulaire, zwijntjes