Examples of using "İstasyonu" in a sentence and their dutch translations:
Waar is het treinstation?
Waar is het treinstation?
Tokio station is de derde halte.
- Waar is het dichtstbijzijnde treinstation?
- Waar is het dichtstbijzijnde spoorwegstation?
Waar is het dichtstbijzijnde metrostation?
Het metrostation is vandaag gesloten.
Ik nam een taxi naar het treinstation.
- Is er een benzinestation in de buurt?
- Is er een tankstation in de buurt?
Is er een benzinestation in de buurt?
Hij luistert naar een kortegolfzender.
- Ik ken een tankstation niet zo ver van hier.
- Ik weet een benzinestation hier vlakbij.