Examples of using "Tokyo" in a sentence and their dutch translations:
Het is Tokio.
Daar is Tokio.
Tokio is de hoofdstad van Japan
Tokyo is groter dan Yokohama.
Tokio is de hoofdstad van Japan
We zullen om 12 uur op het station van Tokyo aankomen.
Tokio is een grote stad.
Tokio station is de derde halte.
Ik kom uit Tokio, Japan.
Tokio is groter dan Rome.
- Hebt ge de Toren van Tokio al gezien?
- Heb je de Toren van Tokio wel eens gezien?
Tokio is de grootste stad in Japan.
Tokio is de duurste stad van de wereld.
Hij haalde zijn diploma aan de universiteit van Tokio.
Tokio is een heel grote stad.
- Hebt ge de Toren van Tokio al gezien?
- Heb je de Toren van Tokio wel eens gezien?
We zullen waarschijnlijk om 12 uur op het station van Tokyo aankomen.
De weg loopt van Tokio tot Osaka.
Ik ben per toeval een oude vriend in het station van Tokio tegengekomen.
Is dit de juiste trein naar Tokio?
Wat is het telefoonnummer van de Tokyo Dome?
Vertaald, betekent "Tokio" "oostelijke hoofdstad".
Geen stad in Europa is zo dichtbevolkt als Tokio.
Voordat we naar Tokio kwamen hebben we tien jaar in Osaka gewoond.
Dames en heren, we zijn net geland op de internationale luchthaven van Tokio.