Translation of "Bugün" in Dutch

0.016 sec.

Examples of using "Bugün" in a sentence and their dutch translations:

- Bugün pazartesi.
- Bugün Pazartesi.
- Bugün, pazartesi.

- Vandaag is het maandag.
- Het is maandag.

- Bugün cumartesi.
- Bugün cumartesidir.

Vandaag is het zaterdag.

- Bugün Çarşambadır.
- Bugün çarşamba.

- Vandaag is het woensdag.
- Het is vandaag woensdag.

- Bugün pazartesi.
- Bugün Pazartesi.

Vandaag is het maandag.

- Bugün değil!
- Bugün olmaz!

Niet vandaag!

- Bugün hava bulutlu.
- Bugün bulutlu.

Het is bewolkt vandaag.

- Bugün nasıl hissediyorsun?
- Bugün nasılsın?

- Hoe gaat het vandaag met je?
- Hoe voelt ge u vandaag?

- Bugün hava rüzgarlı.
- Bugün rüzgarlı.

Het is winderig vandaag.

- Bugün hava güzel.
- Hava bugün güzel.
- Bugün hava güzeldir.

Vandaag is het mooi weer.

Bugün Perşembedir.

Vandaag is het donderdag.

Bugün rüzgarlı.

Het is winderig vandaag.

Bugün Pazartesi.

Het is maandag.

Bugün boşum.

Ik ben vandaag vrij.

Bugün Çarşambadır.

- Vandaag is het woensdag.
- Het is vandaag woensdag.

Bugün internetteyim.

Ik ben vandaag online.

Bugün Tokyo'dayım.

Ik ben vandaag in Tokyo.

Bugün nasılsın?

Hoe gaat het vandaag met je?

Bugün başlayamayız.

We kunnen vandaag niet beginnen.

Bugün çarşamba.

Het is woensdag.

Bugün karlı.

Het is sneeuwig vandaag.

Bugün pazartesi.

Vandaag is het maandag.

Bugün cumartesi.

Het is zaterdag.

Bugün sıcak.

Het is warm vandaag.

Bugün meşgulüm.

Ik heb het druk vandaag.

Bugün pazar.

Vandaag is het zondag.

Bugün gelmiyorum.

Ik kom vandaag niet.

Bugün kapalıyız.

We zijn vandaag gesloten.

Bugün Cuma'dır.

- Vandaag is het vrijdag.
- Het is vandaag vrijdag.

Bugün, pazartesi.

Vandaag is het maandag.

Bugün yorgundum.

Ik was moe vandaag.

Bugün çıkamam.

Ik kan vandaag niet uitgaan.

Bugün Noel.

Vandaag is het kerst.

Bugün soğuk.

Vandaag is het koud.

Bugün Boston’dayım.

Ik ben vandaag in Boston.

Bugün gelemem.

Ik kan vandaag niet komen.

- Bugün hangi gün?
- Bugün günlerden ne?

Welke dag is het vandaag?

- Hava bugün sıcak.
- Bugün hava sıcak.

Het is warm vandaag.

- Nihayet bugün Cuma.
- Sonunda bugün Cuma.

Eindelijk is het vrijdag.

- Bugün meşgul müsünüz?
- Bugün meşgul müsün?

Heb je vandaag iets te doen?

- Bugün hava bulutlu.
- Bugün hava bulutlu

Het is bewolkt vandaag.

- Bugün okula gitmeyeceğim.
- Bugün okula gitmiyorum.

- Vandaag ga ik niet naar school.
- Ik ga vandaag niet naar school.

- Bugün 5 Mart.
- Bugün beş mart.

Vandaag is het vijf maart.

- Bugün hava güzel.
- Hava bugün güzel.

- Het is mooi weer vandaag.
- Vandaag is het mooi weer.

- Bugün Cuma'dır.
- Bu gün Cuma.
- Bugün Cuma.

- Vandaag is het vrijdag.
- Het is vandaag vrijdag.

- Bugün ulusal bir bayramdır.
- Bugün resmi tatildir.

Vandaag is een nationale feestdag.

- Bugün doğum günüm.
- Bugün benim doğum günüm.

- Vandaag ben ik jarig.
- Ik ben jarig vandaag.

- Bugün biraz soğuk.
- Bugün hava biraz soğuk.

- Het is fris vandaag.
- Het is een beetje koud vandaag.

- Sami bugün oruçlu.
- Sami bugün oruç tutuyor.

Sami vast vandaag.

- Bugün okulda ne yaptın?
- Bugün okulda neler yaptınız?
- Bugün okulda neler gördünüz?
- Bugün okulda ne işlediniz?

Wat heb je vandaag op school gedaan?

Bugün Asya'da gezerseniz

Als je vandaag door Azië reist,

Bugün çevremize bakınca

Als we vandaag om ons heen kijken,

Bugün evimde duruyor

Dit instrument is vandaag bij mij thuis,

Bugün ortadan kaybolsak

Als wij vandaag zouden verdwijnen,

Bugün hava sıcak.

Het is warm vandaag.

Bugün hava rüzgarlı.

Het is winderig vandaag.

Baba bugün sabırsız.

- Papa is ongeduldig vandaag.
- Papa is vandaag ongeduldig.

Bugün iştahım yerinde.

Vandaag heb ik een goede eetlust.

Bugün mutlu görünüyorsun.

Je ziet er gelukkig uit vandaag.

Bugün solgun görünüyorsun.

- Ge ziet er bleek uit vandaag.
- Je ziet er bleek uit vandaag.
- Je ziet wat bleekjes vandaag.

O bugün gelmeyecek.

Hij zal niet komen vandaag.

Onlar bugün gelmiyor.

Ze komen niet vandaag.

Bugün çok yorgunum.

Ik ben vandaag erg moe.

Bugün günlerden hangisi?

Welke dag is het vandaag?

Bugün hava soğuk.

- Vandaag is het koud.
- Het is koud vandaag.

O bugün evde.

Hij is vandaag thuis.

Bugün için yeterlidir.

Dat is genoeg voor vandaag.

Bugün biraz yorgunum.

Ik ben een beetje moe vandaag.

Bugün okul yok.

Er is geen school vandaag.

Bugün boş değilim.

Vandaag ben ik niet vrij.

Bugün hava berbattır.

Het is verschrikkelijk weer vandaag.

Bugün kimse gelmedi.

Er is niemand gekomen vandaag.

Bugün yağmur yağabilir.

Het regent misschien vandaag.

Bugün hastaneye gideceğim.

Ik ga vandaag naar het ziekenhuis.

Bugün kar yağıyor.

Het sneeuwt vandaag.

Bugün ne yaptın?

- Wat hebt ge vandaag gedaan?
- Wat heb je vandaag gedaan?
- Wat heeft u vandaag gedaan?
- Wat hebben jullie vandaag gedaan?

Bugün Cuma mı?

Is het vandaag vrijdag?

Bugün soğuk değil.

Het is niet koud vandaag.

Bugün 1 Eylül.

Vandaag is het één september.