Examples of using "çalındı" in a sentence and their dutch translations:
Wat is er gestolen?
Mijn horloge werd gestolen.
Mijn pen is gestolen.
Het is gestolen.
Mijn dagboek werd gestolen.
Iemand heeft mijn paspoort gestolen.
Men heeft mijn fiets gestolen in het museum.
Mijn fiets is gestolen.
Toms fiets is gestolen.
Ik denk dat mijn koffer gestolen was.
Gister werd mijn horloge gestolen.
Mijn fiets is gisteren gestolen.
Gister werd mijn horloge gestolen.
- Mijn mobiele telefoon was gestolen.
- Mijn mobieltje was gestolen.
Mijn auto is gisteravond gestolen.
Mijn auto is gestolen. Hij staat niet waar ik hem geparkeerd heb.
Mijn auto is gisteravond gestolen.