Examples of using "Trajo" in a sentence and their dutch translations:
Tom heeft dit gebracht.
- Wat heeft Tom meegebracht?
- Wat heeft Tom meegenomen?
Wat heeft u naar hier doen komen?
"Wie heeft je gebracht?" "Mijn zus."
Ze bracht appels, sinaasappels, enzovoort.
Mijn tante heeft mij bloemen gebracht.
Tom bracht een cadeau voor Mary.
Ze trakteerde me op een kop thee.
Niemand heeft bestek naar het feest meegenomen.
Ze trakteerde me op een kop thee.
Tom bracht een cadeau voor Mary.
De jungle komt uit op deze grote open plek.
Hij heeft mij naar school in een auto gebracht.
Iets heeft hem vermoord en hem de grot ingesleept.
Hij bracht mij een koffie, hoewel ik thee besteld had.
Het enige wat hij van de oorlog meegebracht heeft, waren nachtmerries en enkele kogelgaten.
"Wilt u een pak kopen?" vroeg de verkoopster aan Dima, die de geuren van de nacht ervoor met zich meebracht toen hij door de deur liep.