Examples of using "Orgulloso" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben trots op je.
- Ik ben trots op u.
- Ik ben trots op jullie.
- Ik ben trots op jou.
Ik ben trots op jullie.
Ik ben trots op u.
Tom zou trots zijn.
Ik ben trots op u.
Hij is fier, muzikant te zijn.
Hij is te trots om op te geven.
Tom is trots op Mary.
Daarop kan je trots zijn.
Ik ben trots op mijn schoenen.
- Tom moet heel fier zijn.
- Tom moet zeer trots zijn.
- Tom moet erg trots zijn.
Ik ben trots op mijn school.
Ik ben fier op mijn broer.
Ik ben trots om een leraar te zijn.
- Ik ben trots om met je samen te werken.
- Ik ben trots om met jou samen te werken.
...en ik ben trots op je keuzes.
Hij is trots op zijn zoon.
- Ik ben zeer trots op mijn zoon.
- Ik ben heel trots op mijn zoon.
Hij kan trots zijn op zijn vader.
- Ik ben altijd fier over mijn familie.
- Ik ben altijd trots op mijn familie.
Pappa is trots op zijn auto.
Hij is fier een kunstenaar te zijn.
Tom is trots op zijn werk.
Ik ben zeer trots op mijn vader.
Je bent trotser dan een pauw.
Ik ben er trots op dat mijn geboortestad Oslo
Hij is trots op zijn wiskundevaardigheden.
"99 kopeke," verklaarde Dima trots. "Ik heb 99 kopeke nodig."
Het is maar normaal dat hij fier is op zijn zoon.
Ik ben trots op mijn kinderen.
Ik ben trots op mijn zoon.
Ik ben fier op mijn broer.
Hij is trots dat zijn vader een beroemde wetenschapper was.
- Hoogmoed komt voor de val.
- Iemand die erg trots is of hoogmoedig, krijgt gauw de bijbehorende ellende.
Ik ben er trots op deel uit te maken van dit project.
- Hij is fier dat zijn vader een vooraanstaande wetenschapper was.
- Hij is er trots op dat zijn vader een groot wetenschapper was.
Hij is trots dat zijn vader een beroemde wetenschapper was.