Examples of using "Jimmy" in a sentence and their dutch translations:
Zeg hallo tegen Jimmy.
Is Jimmy een brief aan het schrijven?
Jimmy weet alles over auto's.
We noemen zijn zoon Jimmy.
Jimmy weet alles over auto's.
Maar Jimmy heeft geen oudere broers.
Wacht een ogenblik. Ik zal Jimmy eens bellen.
Onze drie jongsten zijn gek op Jimmy.
Ik twijfel er niet aan dat Jimmy homofiel is geboren.
door Jimmy weten ze
dat Jimmy precies is zoals hij bedoeld was
En terwijl ik zo nadacht over dat 'Jimmy-effect',