Examples of using "¡correcto" in a sentence and their dutch translations:
- Juist!
- Het klopt!
- Klopt?
- Klopt het?
Dat klopt.
VV: Klopt.
Precies!
Je hebt het juiste gedaan.
- Ja. Dat is juist.
- Ja, dat is correct.
Dat is het juiste om te doen.
De juiste grootte, de juiste tijd.
Het is zeker.
De prijs is juist.
Mijn berekening was correct.
- Toon ons de rechte weg.
- Toon ons de kortste weg.
- Het is verder correct.
- Het is overigens correct.
- Het is voor de rest correct.
Welk bestand is het juiste?
- Dit kan niet kloppen.
- Dit kan niet goed zijn.
- Dit kan niet de bedoeling zijn.
Dat kan niet correct zijn.
Welke denk jij dat correct is?
Blijkbaar heb je gelijk.
Al wat hij zegt is waar.
Zo is het.
- Alles wat hij zei, was waar.
- Alles wat hij zei was juist.
- Alles wat hij zei klopte.
Alles wat je zegt, is volkomen correct.
Wat hij zegt, is niet juist.
Is dit de juiste trein naar Tokio?
Wat hij zegt is absoluut correct.
Maar het juiste doelwit kiezen vraagt om ervaring.
Het is niet altijd zo simpel om het juiste te doen.
Ken je het verschil tussen goed en kwaad?
Zijn moeder had gelijk.
Dat wat grammatisch correct is, kan alsnog onduidelijk zijn.
Het is moeilijk onderscheid te maken tussen “goed” en “niet goed”, maar je moet het doen.
Wat gepast is in een gezelschap, kan ongepast zijn in een ander.
"Zou het echt...?" vroeg Dima zich af. "Heb ik eindelijk de goede Al-Sayib te pakken?"
- Alles wat hij zei was juist.
- Alles wat hij zei klopte.
- Dit kan niet waar zijn.
- Dat kan niet kloppen.
- Dat kan niet juist zijn.
- Dat kan niet correct zijn.
Het is moeilijk te zeggen wat goed is en wat niet, maar toch moet het.