Translation of "украл" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "украл" in a sentence and their dutch translations:

- Том украл ожерелье.
- Том украл колье.

Tom heeft de halsketting gestolen.

- Том украл мой зонт.
- Том украл мой зонтик.

Tom heeft mijn paraplu gestolen.

Кто украл яблоки?

Wie heeft de appels gestolen?

Кто украл яблоко?

Wie heeft de appel gestolen?

Он украл деньги.

Hij heeft geld gestolen.

Том украл лодку.

Tom stal een boot.

Я украл машину.

Ik heb een auto gestolen.

- Он украл мои часы.
- Он украл у меня часы.

- Hij heeft mijn horloge gestolen.
- Hij stal mijn horloge.

Я украл деньги Тома.

Ik heb Toms geld gestolen.

Сколько денег ты украл?

Hoeveel geld heb je gestolen?

- Кто-то украл мой паспорт.
- Кто-то украл у меня паспорт.

Iemand heeft mijn paspoort gestolen.

- Кто-то украл бумажник Тома.
- Кто-то украл у Тома бумажник.

Iemand heeft Toms portemonnee gestolen.

- Кто-то украл мой дартборд.
- Кто-то украл мою мишень для дротиков.

- Iemand heeft mijn dartbord gepikt.
- Iemand heeft mijn vogelpikbord gestolen.

Он украл у меня часы.

Hij heeft mijn horloge gestolen.

Этот человек украл мой бумажник.

Die man heeft mijn portemonnee gestolen.

Заяц украл из сада морковку.

- De haas stal een wortel uit de tuin.
- De haas heeft een wortel uit de tuin gestolen.

Он украл у меня деньги.

Hij heeft geld van mij gestolen.

Кто украл моё зарядное устройство?

Wie heeft mijn batterijlader gepikt?

Мальчик отрицал, что украл велосипед.

De jongen ontkende de fiets gestolen te hebben.

Кто-то украл все мои деньги.

Iemand heeft al mijn geld gestolen.

Кто-то украл мои водительские права.

Iemand heeft mijn rijbewijs gestolen.

Все думают, что это я украл деньги?

Denkt iedereen dat ik het geld heb gestolen?

Он украл очень ценное кольцо с алмазом.

Hij stal een zeer waardevolle diamanten ring.

Кто-то украл у меня теннисную ракетку.

Iemand heeft mijn tennisracket gestolen.

- Я зол, потому что кто-то украл мой велосипед.
- Я злая, потому что кто-то украл мой велосипед.

- Ik ben kwaad omdat iemand mijn fiets gestolen heeft.
- Ik ben boos omdat iemand mijn fiets heeft gestolen.

- Сколько денег ты украл?
- Сколько денег вы украли?

Hoeveel geld heb je gestolen?

- Мальчик отрицал кражу велосипеда.
- Мальчик отрицал, что украл велосипед.

De jongen ontkende de fiets gestolen te hebben.

- Кто украл яблоко?
- Кто стянул яблоко?
- Кто стырил яблоко?

Wie heeft de appel gestolen?

- У меня украли паспорт.
- Кто-то украл мой паспорт.

Iemand heeft mijn paspoort gestolen.

- Кто-то украл деньги Тома.
- У Тома украли деньги.

Iemand heeft Toms geld gestolen.

Я злая, потому что кто-то украл мой велосипед.

Ik ben kwaad omdat iemand mijn fiets gestolen heeft.

Либо я потерял часы, либо их кто-то украл.

Of ik ben mijn uurwerk verloren, of iemand heeft het gestolen.

- Я кое-что украл у Тома.
- Я кое-что украла у Тома.

Ik heb iets van Tom gestolen.