Examples of using "украл" in a sentence and their dutch translations:
Tom heeft de halsketting gestolen.
Tom heeft mijn paraplu gestolen.
Wie heeft de appels gestolen?
Wie heeft de appel gestolen?
Hij heeft geld gestolen.
Tom stal een boot.
Ik heb een auto gestolen.
- Hij heeft mijn horloge gestolen.
- Hij stal mijn horloge.
Ik heb Toms geld gestolen.
Hoeveel geld heb je gestolen?
Iemand heeft mijn paspoort gestolen.
Iemand heeft Toms portemonnee gestolen.
- Iemand heeft mijn dartbord gepikt.
- Iemand heeft mijn vogelpikbord gestolen.
Hij heeft mijn horloge gestolen.
Die man heeft mijn portemonnee gestolen.
- De haas stal een wortel uit de tuin.
- De haas heeft een wortel uit de tuin gestolen.
Hij heeft geld van mij gestolen.
Wie heeft mijn batterijlader gepikt?
De jongen ontkende de fiets gestolen te hebben.
Iemand heeft al mijn geld gestolen.
Iemand heeft mijn rijbewijs gestolen.
Denkt iedereen dat ik het geld heb gestolen?
Hij stal een zeer waardevolle diamanten ring.
Iemand heeft mijn tennisracket gestolen.
- Ik ben kwaad omdat iemand mijn fiets gestolen heeft.
- Ik ben boos omdat iemand mijn fiets heeft gestolen.
Hoeveel geld heb je gestolen?
De jongen ontkende de fiets gestolen te hebben.
Wie heeft de appel gestolen?
Iemand heeft mijn paspoort gestolen.
Iemand heeft Toms geld gestolen.
Ik ben kwaad omdat iemand mijn fiets gestolen heeft.
Of ik ben mijn uurwerk verloren, of iemand heeft het gestolen.
Ik heb iets van Tom gestolen.