Examples of using "согласна" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben het ermee eens.
- Ik ben dezelfde mening toegedaan.
- Ik ben het ermee eens.
- Akkoord.
- Oké.
- In orde.
- Het is een deal!
- Goed.
Akkoord.
- Maria was het ermee eens.
- Maria stemde toe.
Oké.
- Ik ben het helemaal eens.
- Ik ga helemaal akkoord.
Akkoord!
Ik ben het ermee eens.
Akkoord.
- Akkoord.
- Oké.
- Akkoord.
- Akkoord!
- Oké.
- Mij best.
- In orde.
- Goed.
Ik ben het ermee eens.
- Oké.
- Goed.
Oké. Daar ben ik het mee eens.
- Ik ben het helemaal eens.
- Ik ga helemaal akkoord.
- Ik ben het er helemaal mee eens.
- Ik ben het niet eens.
- Ik ga niet akkoord.
Zijn jullie het ermee eens?
Ik ben het met hem eens.
Ik ben het ermee eens.
Tom zei dat Mary ermee had ingestemd om dat te doen.
Ik ben het honderd procent met je eens.
- Ik ben niet akkoord.
- Ik ben het niet eens.
- Ik ga niet akkoord.
Ik ben het met je eens.
Ik ben het eens met Tom.
Je bent het met hem eens.
Zijn jullie het eens met Tom?
Akkoord.
Ik ben het hier niet mee eens.
Bent u het niet eens?
Ik hoop dat u het eens bent met deze vertaling.
- Daar zou ik het mee eens zijn.
- Dat zou ik beamen.
Je bent het met hem eens.
Ben je het met hem eens?
Ik ben het niet met hem eens.
- Ik ben het niet met u eens.
- Ik ben het niet met je eens.
- Ik ben het niet met jullie eens.
Sommige mensen denken dat het moeilijk is voor mensen met Engels als moedertaal om Chinees te leren, maar daar ben ik het niet mee eens.