Examples of using "саду" in a sentence and their dutch translations:
- Zij zijn in de tuin.
- Ze zijn in de tuin.
Mijn vader is in de tuin.
De honden zijn in de tuin.
- Jullie renden in de tuin.
- U rende in de tuin.
Zij zijn in de tuin.
We zijn in de tuin.
Mijn vader is in de tuin.
Ze is in de tuin.
Hij is in de tuin.
De honden zijn in de tuin.
Mijn vader is nu in de tuin.
Alle bloemen in de tuin zijn geel.
Hij groef een gat in de tuin.
Er was niemand in de tuin.
De kerstman stond in de tuin.
Alle bloemen in de tuin zijn geel.
Er zijn veel appelbomen in de tuin.
Mijn vader is nu in de tuin.
Wij hebben in de tuin gegeten.
- Jullie renden in de tuin.
- U rende in de tuin.
Er loopt een konijn in de tuin.
Helen speelt in de tuin.
- Zijn er veel bloemen in de tuin?
- Staan er veel bloemen in de tuin?
- Hoeveel appelbomen staan er in jullie boomgaard?
- Hoeveel appelbomen staan er in uw boomgaard?
- Hoeveel appelbomen staan er in jouw boomgaard?
Hij kweekt tomaten in zijn tuin.
- Hij heeft een boom omgehakt in de tuin.
- Hij heeft een boom in de tuin geveld.
Hij vond een bal in de tuin.
De bloemen in zijn tuin zijn verwelkt.
De bloemen in de tuin zijn prachtig.
- Mijn vader is nu in de tuin.
- Mijn vader is voor het ogenblik in de tuin.
De kerstman stond in de tuin.
- We hebben een schildpad in de tuin gevonden.
- We vonden een schildpad in de tuin.
Er was niemand in de tuin.
De appels vallen al in de tuin.
- We hebben een schildpad in de tuin gevonden.
- We vonden een schildpad in de tuin.
Ze kweken bloemen in de tuin.
De kat speelt graag in de tuin.
Ik plant bonen in mijn tuin.
Ik vind tuinieren leuk.
Hij houdt van tuinieren.
- Hij heeft een boom omgehakt in de tuin.
- Hij heeft een boom in de tuin geveld.
Er zijn veel rozen in deze tuin.
Tom is in de tuin bloemen aan het planten.
Ik heb een appelboom geplant in mijn tuin.
in de kleuterklas en de lagere school.
Er waren geen rozen in de tuin.
Ik heb een aantal standbeelden in mijn tuin.
Tom heeft drie appelbomen in zijn tuin.
Tom kweekt tomaten in zijn tuin.
Ik heb een appelboom geplant in mijn tuin.
Onze hond begraaft zijn botten in de tuin.
- Hoeveel appelbomen staan er in jullie boomgaard?
- Hoeveel appelbomen staan er in uw boomgaard?
Dat is de mooiste bloem van de tuin.
In de tuin van mijn vriend zijn er dertig appelbomen.
Onze tuin stond vol onkruid.
Hij stond hen toe in de tuin te wandelen.
Jongens en meisjes spelen in de tuin.
In de tuin is alles groen en bloeiende.
Soms help ik Tom in de tuin.
Ik geef de bloemen in de tuin elke dag water.
- Hij heeft een boom omgehakt in de tuin.
- Hij heeft een boom in de tuin geveld.
Ik heb je in de tuin zien werken.
In mijn tuin staat een citroenboom.
Ik heb mijn hond vastgebonden aan een boom in de tuin.
Zij houdt van tuinieren.
Ik hou van tuinieren.
Ik was de hele namiddag in de tuin.
Tom en Mary telen bladsla in hun tuin.
Ik zag de hond van mijn buurman in de tuin lopen.
In de tuin zijn er appelbomen, pruimen, kersen, frambozen, kruisbessen en aalbessen.
Omdat het niet regende zijn de bloemen in de tuin verwelkt.
Ik vond mijn vader noch op zijn kamer, noch in de tuin.
Als het wat warmer geweest was, dan hadden we in de tuin thee kunnen drinken.
Tom plantte drie appelbomen in zijn tuin.
En zo zat hij op een keer aan het eind van de middag in de tuin te eten, toen een dame met een baret rustig in zijn richting kwam om aan de tafel naast hem te gaan zitten.