Examples of using "помогу" in a sentence and their dutch translations:
Laat me helpen.
- Ik zal je helpen.
- Ik zal u helpen.
- Ik zal je helpen.
- Ik help je wel.
Ik zal haar helpen.
Ik ga hem helpen.
Ik help.
Laat me helpen.
Ik zal helpen Tom te vinden.
Sta me toe je te helpen.
Ik zal je zoveel als ik kan helpen.
Ik zal hem morgen helpen.
- Ik zal u helpen.
- Ik help u.
- Ik help jullie.
- Ik zal jullie helpen.
Ik zou graag willen helpen.
Laat me je helpen.
- Met plezier zal ik je helpen.
- Ik zal je met plezier helpen.
- Ik help je graag.
Help mij, en ik zal jou helpen.
Ik zal je helpen.
Ik zal u helpen zoveel ik kan.
Ik help u graag.
- Ik zal u helpen wanneer ik met mijn werk klaar ben.
- Ik zal je helpen wanneer ik met mijn werk klaar ben.
Ik zal je helpen, op één voorwaarde.
Als ik jou help, help jij mij dan?
Als je eens in de problemen mocht zitten, zal ik je helpen.
- Help mij, en ik zal jou helpen.
- Help mij, dan zal ik jou helpen.
Laat me je bij je werk helpen.
Help mij, en ik zal jou helpen.
Als je het druk hebt, zal ik je helpen.
- Ik zal u helpen als ik klaar ben met mijn werk.
- Ik zal u helpen wanneer ik met mijn werk klaar ben.
Ik ga Tom helpen.
Ik ga hem helpen.
Ik zal je helpen wanneer ik met mijn werk klaar ben.
- Wil je dat ik je help?
- Zal ik u helpen?
Zeg me wat je zoekt en ik zal je helpen.
Wilt ge dat ik u help?