Examples of using "планируешь" in a sentence and their dutch translations:
Wat zijn jullie van plan te doen?
Wat ben je van plan om te doen?
Wat ben je van plan om te doen?
Wat ben je van plan om te doen?
Ben je van plan om naar het buitenland te gaan?
- Wat ben je van plan om te doen?
- Wat zijn jullie van plan te doen?
Wat ben je van plan te gaan studeren?
Ben je van plan om naar het buitenland te gaan?
Ben je van plan enige veranderingen aan te brengen?
Ga je deze zomer ergens naartoe?
- Wat ben je van plan om Tom te kopen voor Kerstmis?
- Wat bent u van plan om Tom te kopen voor Kerstmis?
- Wat zijn jullie van plan om Tom te kopen voor Kerstmis?