Translation of "насрать" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "насрать" in a sentence and their dutch translations:

Мне на это насрать.

Het kan me geen barst schelen.

- Мне на это наплевать.
- Мне наплевать на это.
- Мне плевать на это.
- Мне на это насрать.

- Daar trek ik mij niets van aan.
- Het kan me geen barst schelen.
- Dat zal me een worst zijn.
- Mij maakt het niet uit.
- Dat maakt mij niets uit.
- Dat kan mij niets schelen.
- Het kan me niet schelen.
- Het kan me niets schelen.