Examples of using "квартиру" in a sentence and their dutch translations:
- We huurden het appartement.
- We huurden de flat.
- We verhuurden het appartement.
- We verhuurden de flat.
Er was ingebroken in het appartement.
- Hebben jullie al een flat gevonden?
- Hebben jullie al een appartement gevonden?
- Ik heb een appartement gevonden.
- Ik heb een flat gevonden.
- We huurden het appartement.
- We huurden de flat.
Ik ben op zoek naar een woning.
Hoeveel huur betaal je voor het appartement?
Heb je hun nieuwe appartement gezien?
verhuurde mijn flat, leende een auto
Het kan moeilijk zijn om een appartement te vinden.
Hoeveel huur betaal je voor het appartement?
Ik deel een woning met mijn broer.
Ik heb overal gezocht naar een klein appartement.
Ik huurde een appartement toen ik in Boston woonde.
Het was erg moeilijk om je appartement te vinden.
Je bent een maand achter met je huur.
Ik deel een woning met mijn broer.
Ik heb geen postzegelverzameling, maar ik heb een verzameling van Japanse prentkaarten, die ik als voorwendsel kan gebruiken om haar bij mij uit te nodigen.