Translation of "встречаемся" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "встречаемся" in a sentence and their dutch translations:

Мы встречаемся.

- We zijn aan het daten.
- Wij daten.

Где встречаемся?

- Waar zien we elkaar?
- Waar spreken we af?

Мы не встречаемся.

- Wij daten niet.
- Wij zijn niet aan het daten.

Где завтра встречаемся?

Waar zullen we elkaar morgen ontmoeten?

- Увидимся завтра?
- Завтра встречаемся?

- Ik zie je morgen?
- Spreken we morgen af?
- Zie ik jullie morgen?
- Zie ik u morgen?
- Zien we elkaar morgen?

мы встречаемся с пятилетним французским ребёнком —

We ontmoeten een Frans kind van vijf jaar

- Где мы встретимся?
- Где встречаемся?
- Где встретимся?

- Waar zien we elkaar?
- Waar ontmoeten we elkaar?
- Waar spreken we af?

Всякий раз, когда мы с Томом встречаемся взглядом, он стыдливо опускает глаза.

Altijd wanneer Tom en ik oogcontact maken slaat hij verlegen zijn ogen neer.

- Я сегодня вечером встречаюсь с Томом.
- Мы сегодня вечером с Томом встречаемся.

Ik zie Tom vanavond.