Examples of using "встречаемся" in a sentence and their dutch translations:
- We zijn aan het daten.
- Wij daten.
- Waar zien we elkaar?
- Waar spreken we af?
- Wij daten niet.
- Wij zijn niet aan het daten.
Waar zullen we elkaar morgen ontmoeten?
- Ik zie je morgen?
- Spreken we morgen af?
- Zie ik jullie morgen?
- Zie ik u morgen?
- Zien we elkaar morgen?
We ontmoeten een Frans kind van vijf jaar
- Waar zien we elkaar?
- Waar ontmoeten we elkaar?
- Waar spreken we af?
Altijd wanneer Tom en ik oogcontact maken slaat hij verlegen zijn ogen neer.
Ik zie Tom vanavond.