Examples of using "Ученик" in a sentence and their dutch translations:
John is een goede student.
Ik ben geen leerlinge.
Bent u leraar of leerling?
Hij is een student.
Die leerling verzuimt te vaak.
Hij is de slimste student van de klas.
Hij is een goede student.
Ik ben geen student.
Een treffend voorbeeld is een autistische jongen,
Mr Baker is niet zozeer een leraar als wel een geleerde.
De leerling kent de gewone naam voor acetylsalicylzuur.
Een leerling vraagt iets en de andere antwoordt.
- Ik ben een nieuwe student.
- Ik ben een nieuwe studente.
Bob is de enige leerling in onze klas die Spaans kan spreken.