Examples of using "тому" in a sentence and their dutch translations:
Vertel het Tom.
Geef Tom antwoord.
Vertrouw Tom.
Help Tom!
Schrijf Tom.
Tom had geluk.
Geef Tom antwoord.
Geef Tom antwoord.
Heb je het Tom verteld?
Gooi het naar Tom.
Ik heb Tom geholpen.
Vertel het niet tegen Tom.
- Tom is dertig jaar oud.
- Tom is 30 jaar oud.
Tom is dertien jaar oud.
- Helpen jullie Tom, alsjeblieft.
- Help Tom a.u.b.
- Help Tom, alstublieft.
Tom is in de dertig.
Deze is van Tom.
Tom is maar dertien jaar oud.
Tom heeft me nodig.
- Wie hielp Tom?
- Wie heeft Tom geholpen?
- Tom kan nergens heen.
- Tom kan nergens naartoe.
Tom vond Australië leuk.
- Tom vindt jou leuk.
- Tom vindt u leuk.
- Tom vindt jullie leuk.
Geef Tom wat water.
Tom schaamde zich.
Ik vertrouw Tom.
Ik vertrouwde Tom.
Tom vindt Maria leuk.
Tom heeft Maria nodig.
Tom wil bewijs.
Ze geloofden Tom.
Hoe oud is Tom?
Vertel Tom de waarheid.
Vertel Tom waarom.
Heb je Tom gebeld?
Ik heb Tom geschreven.
- Ken hielp Tom.
- Ken heeft Tom geholpen.
Tom zit op zijn gemak.
- Het spijt Tom.
- Tom heeft spijt.
Tom schaamt zich.
Tom heeft het koud.
Tom is geïnteresseerd.
Vertrouw Tom.
Help Tom!
Wat ben je van plan tegen Tom te zeggen?
Het ontbreekt Tom aan discipline.
Ik zal het Tom laten weten.
Tom is bijna veertig jaar.
Ik ga Tom helpen.
We wensen Tom succes.
Mist u Tom?
Heb je de sleutel aan Tom gegeven?
Ik moet Tom bellen.
We moeten Tom op de hoogte brengen.
Geef dit boek aan Tom.
Ik denk dat Tom dertig is.
Bel Tom onmiddellijk.
Tom hoeft dat niet te weten.
Wij moeten Tom helpen.
Tom had een hamer nodig.
Tom moet naar het ziekenhuis.
Ik moet naar Tom luisteren.
Ik betaal Tom goed.
- Ik schreef Tom een brief.
- Ik schreef een brief aan Tom.
Geef Tom zijn sleutels.
Mag ik het tegen Tom zeggen?
Wat heb je Tom verteld?
Tom had niets te zeggen.
Heb je de sleutel aan Tom gegeven?
Wij moeten Tom helpen.
Bel Tom.
Wie heeft het aan Tom verteld?
Kan je Tom even helpen?
Denk je dat Tom daar geïnteresseerd in zou zijn?
Waarom geloof je Tom?
- Tom is zeker ouder dan dertig jaar.
- Tom is zeker ouder dan dertig.
Tom heeft een goede advocaat nodig.
Vertel het niet tegen Tom.
Tom slaagde erin het vuur te blussen.
Tom vond Boston niet leuk.
Vertel Tom over uw theorie.
Vertrouw Tom niet te veel.
Geef het onmiddellijk terug aan Tom!
Tom moet ervandoor.
Tom heeft niets te verliezen.
- Tom werd geopereerd.
- Tom onderging een operatie.
Tom heeft kleding nodig.
Tom houdt van pony's.
De reden hiervoor is duidelijk.