Examples of using "Сыновья" in a sentence and their dutch translations:
- Zijn dat jouw zonen?
- Zijn dat uw zonen?
Waar zijn jouw zonen?
Wij zijn zijn zonen.
We zijn je zonen.
Dat zijn mijn zonen.
Het zijn onze kinderen.
Wij zijn zijn zonen.
Het zijn onze kinderen.
Zijn zoons doen wat ze willen.
De zonen, kleinzonen en achterkleinzonen van een koning zijn prinsen.
Maar zijn zoons, 'de zwijntjes', waren heel echt.
Heb je kinderen?
Wie bezoeken er in het algemeen vaker hun ouders: zonen of dochters?
Hij zei: 'mijn zonen, als ze dit horen, zullen ze me wreken.'
en knorrend, maar wat het betekent is 'mijn zoons zullen komen, en wat ze je aandoen
Hij dacht dat Ragnar zei: 'Als mijn zonen hiervan wisten, zouden ze me komen redden.'
Zijn zoons doen wat ze willen.