Translation of "Sushi" in Dutch

- Vamos comer sushi.
- Comamos sushi.

Laten we sushi eten.

Comamos sushi.

Laten we sushi eten.

Vamos comer sushi.

Laten we sushi eten.

Eu comerei sushi.

Ik neem sushi.

Eu gosto de sushi.

Ik heb graag sushi.

Sami estava comendo sushi.

Sami was sushi aan het eten.

Ela não gosta de sushi.

Ze heeft niet graag sushi.

Posso comê-lo cru, como sushi.

...kan ik het zo rauw eten... ...als sushi.

Qual seu tipo favorito de sushi?

- Wat is uw favoriete soort sushi?
- Wat is jullie favoriete soort sushi?
- Wat is je favoriete soort sushi?

Eu pedi sushi, e o John temporá.

Ik bestelde sushi en John tempura.

Algumas pessoas comem sushi com as mãos.

Sommige mensen eten sushi met hun handen.

Eu pedi sushi e John pediu tempura.

Ik bestelde sushi en John bestelde tempura.