Examples of using "Japonesa" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben Japanse.
Is ze Japans?
Zij is Japanse.
Dit is een Japanse pop.
Zijn vriendin is Japans.
Hij waardeert de Japanse cultuur.
Waar is de Japanse ambassade?
De Japanse bevolking krimpt.
Ik interesseer me voor Japanse geschiedenis.
Ik ben opgegroeid met de Japanse keuken.
We spraken dikwijls over Japanse politiek.
De Japanse taal heeft beleefdheidsuitdrukkingen.
De Japanse economie ontwikkelde zich vrij snel.
Hij is bekend met de Japanse cultuur.
De Japanse vlag tekenen is erg makkelijk.
De haiku is een van oorsprong Japanse dichtvorm.
Spreek je Japans?
De Japanse economie is vorig jaar met 4 % gegroeid.
Kent er iemand Japans?
- Jullie zien er niet Japans uit.
- U ziet er niet Japans uit.
- Je ziet er niet Japans uit.
De Japanse vlag is een witte rechthoek met in het midden een rode cirkel die de zon voorstelt.
U bent geen Japanner.
Jonge Japanners houden van rock en jazz.
De Japanse animeregisseur Satoshi Kon stierf aan alvleesklierkanker op 24 augustus 2010, kort voor zijn 47e verjaardag.