Examples of using "Apresentar" in a sentence and their dutch translations:
U zou zich moeten voorstellen.
Laat mij u mijn zuster voorstellen.
Ze kunnen er stekelig uitzien en glad.
Staat u mij toe u mijn echtgenote voor te stellen.
- Laat mij toe u mijn echtgenote voor te stellen.
- Staat u mij toe u mijn echtgenote voor te stellen.
Ik ga je voorstellen aan mijn schoonmoeder.
Ik zal je aan mijn moeder voorstellen.
Ik zou je een vriend van mij willen voorstellen.
Ik ga je aan de rest van de bemanning voorstellen.
Er wordt een nieuw lid voorgesteld.
Mag ik mezelf voorstellen? Mijn naam is Tom Frisch.
Hij zal zich volgend jaar verkiesbaar stellen.
Als het leven je redenen geeft om te huilen, laat het leven zien dat je duizend en een redenen hebt om te lachen.