Examples of using "Zostałem" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben gebleven.
- Ik bleef.
Ik werd gevangen.
Ik werd ontslagen.
Ik ben net grootvader geworden.
Ik werd in 1969 gevangengenomen...
Ik bleef thuis omdat ik ziek was.
Ik werd ontslagen, samen met een aantal anderen.
Ik ben thuis gebleven, omdat ik zwaar verkouden was.
en werd ontboden bij een vergadering die al aan de gang was.
Ik bleef thuis omdat ik ziek was.