Translation of "Stracił" in Dutch

Stracił całą nadzieję.

Hij heeft alle hoop verloren.

Tom stracił równowagę.

Tom verloor zijn evenwicht.

On stracił pracę.

Hij heeft zijn baan verloren.

Czy Zachód stracił wszystko?

Heeft het Westen alles verloren?

On stracił swoją pracę.

Hij heeft zijn baan verloren.

Stracił wszystkie swoje pieniądze.

Hij heeft al zijn geld verloren.

Tom szybko stracił zainteresowanie.

Tom verloor al snel de interesse.

Stracił rodziców w katastrofie lotniczej.

Hij verloor zijn ouders in een vliegtuigongeval.

Stracił dwóch synów na wojnie.

Hij verloor twee zonen in de oorlog.

Maciek w grudniu stracił życie.

Maciek heeft in december het leven verloren.

Stracił wzrok w jednym oku wskutek wypadku.

Door een verkeersongeval was hij aan één oog blind.

Historia głosi, że jeden z nich stracił nogi,

Er doet een verhaal de ronde dat een duiker zijn benen had verloren