Examples of using "Pracę" in a sentence and their dutch translations:
Heb je het werk al af?
Tom houdt van z'n werk.
Hoewel hij moe was, ging hij door met zijn werk.
Hij heeft zijn huiswerk gemaakt.
Ik heb mijn werk al af.
- Ga door met je werk.
- Zet je werk voort.
Ik heb huiswerk.
Hij heeft zijn baan verloren.
Ik ben enthousiast over mijn werk.
Deze vrouwen leiden het werk.
Hij is klaar met zijn werk.
Je gaat een baan vinden.
Hij heeft zijn baan verloren.
- Lever je huiswerk in.
- Lever jullie huiswerk in.
Ik was klaar met mijn werk om zes uur.
of mensen die zware lichamelijke arbeid verrichten.
Vindt Tom zijn werk leuk?
Ze heeft afgelopen maand ontslag genomen.
Heb je al eens gesolliciteerd?
Tom houdt nog steeds van zijn werk.
Ik moet mijn huiswerk maken.
- Hoe laat beginnen we te werken?
- Hoe laat beginnen we met het werk?
Mijn vader werkte voor een wegenbedrijf.
We laten de zon zijn werk doen.
Ik begon met praktijk in 2003
Ik mocht bij Tenzing slapen en hij bood me werk.
Hij accepteerde de baan.
We moeten het werk binnen een dag doen.
Heb je gehoord of Tom nu de baan heeft gekregen?
en dat we meer dan 20 onderscheidingen hebben gekregen.
Ik ben te lui om mijn huiswerk te maken.
- Ik zou Tom kunnen vragen me te helpen met mijn huiswerk.
- Ik zou Tom kunnen verzoeken me te helpen met mijn huistaak.
Tom zal proberen het werk zo vroeg mogelijk af te krijgen.
Het is bijna onmogelijk dat je het werk in een dag afkrijgt.
Ik zal dat werk doen, op voorwaarde dat ik er voor betaald wordt.
Maar het was tijdens de dag, terwijl hij aan het werk was... ...dat marinebioloog Richard Fitzpatrick ten prooi viel aan een boze zee-egel.