Examples of using "Mów" in a sentence and their dutch translations:
- Spreek!
- Praat.
- Echt?
- Echt waar?
Spreek luider!
Spreek zachtjes.
Blijf praten.
Spreek duidelijk.
Vertel de waarheid.
Spreek alsjeblieft zo duidelijk mogelijk.
Spreek Esperanto!
- Kunt u langzamer spreken alstublieft?
- Spreek trager, alsjeblieft.
- Spreekt u alstublieft langzamer!
Zeg dat niet.
Zeg geen onzin!
- Spreekt u alstublieft langzamer.
- Spreek langzamer alsjeblieft.
Vertel het aan niemand hoor.
- Zeg niets!
- Zeg niets.
- Zeg steeds de waarheid.
- Zeg altijd de waarheid.
Praat niet zo hard.
Lieg niet. Zeg de waarheid.
Wees ernstig.
Zeg nooit nooit.
Spreek niet zo luid hier.
- Noem me alsjeblieft Tom.
- Noem me alstublieft Tom.
Spreek hierover met niemand.
- Spreek niet met volle mond.
- Praat niet met een volle mond.
Zeg het alsjeblieft tegen niemand anders.
Spreek alsjeblieft niet zo snel.
- Niets zeggen!
- Zeg niets!
Spreek Italiaans!
Vertel alsjeblieft niemand hierover.
Zeg geen onzin!
Zeg niet dat wat vanzelfsprekend is.
Vertel het me niet. Ik wil het niet weten.
En praat met mij alleen over die afwezige liefde.'
Spreek alsjeblieft zo duidelijk mogelijk.
- Als ge niets te zeggen hebt, zeg dan niets.
- Als je niets te zeggen hebt, zeg dan niets.
We zongen het in bed. 'Vertel me over je straf, spreek over je mislukking.