Examples of using "Esperanto" in a sentence and their dutch translations:
Verspreid het Esperanto!
Spreek Esperanto!
Vandaag heb ik Esperantocursus.
Je bent Esperanto beginnen te leren.
Esperanto is een internationale taal.
Tegenwoordig leer ik Esperanto.
- Je bent Esperanto aan het leren.
- Je leert Esperanto.
- Jij leert Esperanto.
- Je zit Esperanto te leren.
Esperanto is mijn favoriete taal.
Esperanto is een internationale en gemakkelijke taal.
Ik spreek Esperanto.
Esperanto, officiële taal van de Europese Unie, nu!
Ik denk dat het Esperanto heel moeilijk is.
Zamenhof, de auteur van de plantaal Esperanto, was oogarts.
- Hij leert Esperanto.
- Hij is Esperanto aan het leren.
- Zij leert Esperanto.
- Ze leert Esperanto.
- Ze is Esperanto aan het leren.
Ik ben begonnen Esperanto te leren.
Esperanto is een levende taal, die zeer geschikt is voor internationale communicatie.
Ik ben begonnen Esperanto te leren.
De internationale taal Esperanto verscheen in het openbaar op het einde van het jaar 1887.
We vieren 28 november als Tatoebadag, omdat het de dag is waarop Turks, Esperanto en Grieks werden toegevoegd.
Ik spreek Engels, Esperanto, Frans en Japans.
Het Esperanto-alfabet bevat achtentwintig letters: a, b, c, ĉ, d, e, f, g, ĝ, h, ĥ, i, j, ĵ, k, l, m, n, o, p, r, s, ŝ, t, u, ŭ, v, z.