Examples of using "Jajek" in a sentence and their dutch translations:
De eikapsels.
We hebben zes eieren.
Marie heeft een dozijn eieren nodig.
Mary wil een dozijn eieren.
We hebben een half dozijn eieren.
Ze heeft twee dozijn eieren gekocht.
Hoeveel eieren zijn er in de keuken?
Je weet dat ik niet van eieren hou.
Dus als je de keus hebt, laat de eieren dan staan.
- Ik heb niet graag eieren.
- Ik haat eieren.
- Je kan geen omelet maken zonder eieren te breken.
- Waar gehakt wordt, vallen spaanders.
Hoeveel eieren kon je gisteren krijgen?