Examples of using "'zadzwonić'" in a sentence and their dutch translations:
- Ik moet even telefoneren.
- Ik moet een telefoontje doen.
Zou je misschien later kunnen terugbellen?
Kan ik later terugbellen?
Wanneer kan ik je bellen?
Kun je me later bellen?
Ik wil een telefoontje plegen, maar ik heb geen kleingeld.
Ik was van plan haar te bellen, maar ik ben het vergeten.
Ik heb het recht mijn advokaat op te bellen.
Ik moet Tom bellen.
Ik kan Marika niet bellen. Ze woont in Finland!