Examples of using "Tempo" in a sentence and their dutch translations:
- Heeft u tijd?
- Heb je tijd?
Geef me tijd.
Hoeveel tijd heb je?
- Heb je overmorgen tijd?
- Heeft u overmorgen tijd?
- Hebben jullie overmorgen tijd?
We hebben tijd.
Ik heb tijd.
Hoelang ben je gebleven?
Hoeveel tijd blijft er nog over?
Hoe is het weer?
Hij kwam op tijd aan.
- We hebben nog tijd.
- Er is nog tijd.
- Heeft u meer tijd nodig?
- Hebben jullie meer tijd nodig?
- Heb je meer tijd nodig?
De tijd is om.
Wij hebben genoeg tijd.
Ik heb geen tijd.
Ik verlies geen tijd.
We hebben veel tijd.
De tijd zal het zeggen.
Ik heb tijd.
Het weer is plots omgeslagen.
Tom verspilt tijd.
Ik heb nu geen tijd.
We hebben veel tijd verloren.
Geef hem tijd.
Is daar tijd voor?
- Hoeveel tijd besteden jullie op Facebook?
- Hoeveel tijd besteed je op Facebook?
Je arriveerde precies op tijd.
We hebben genoeg tijd.
Hoe is het weer vandaag?
Mary is tijd aan het verliezen.
Hoelang hebben we nog?
De tijd vliegt voorbij.
Ik heb meer tijd nodig.
- Wat doe je in je vrije tijd?
- Wat doen jullie in je vrije tijd?
- Wat doet gij in uw vrije tijd?
- Uw tijd is op.
- Je tijd is om.
Neem de tijd.
- Ik heb geen tijd voor jou.
- Ik heb geen tijd voor jullie.
- Ik heb geen tijd voor u.
Verspil mijn tijd niet.
Heeft u tijd om ons morgen te helpen?
We hebben veel tijd verloren.
- Tijd verstrijkt snel.
- De tijd vliegt voorbij.
We hebben heel weinig tijd.
Als ik tijd heb dan kom ik.
Het gebeurde lang geleden.
Ik heb geen vrije tijd.
Waar ben je al die tijd geweest?
Wat doen jullie in je vrije tijd?
Woont u al lang hier?
We hebben nog tijd genoeg.
De tijd vliegt.
Wat een prachtig weer.
We hebben geen tijd.
- We hebben nog tijd.
- Er is nog tijd.
Hoe is het weer?
Wat een afschuwelijk weer!
Mary is tijd aan het verliezen.
Tom zal tijd verliezen.
Mooi weer, nietwaar?
Wat een mooi weer!
Hoelang duurt het?
Ik heb geen tijd.
Ik heb tijd.
Wie heeft tijd?
Wij hebben genoeg tijd.
Het weer verslechterde.
Geef me tijd om erover na te denken.
Ik heb geen tijd om te lezen.
Hoe lang was je in het buitenland?
Hoelang duurt het?
Het is verschrikkelijk weer vandaag.
Hoelang duurt de vlucht?
Ik heb geen tijd om dat uit te leggen.
Ik weet niet of ik tijd heb.
Onze tijd zit er bijna op.
Ik heb nu niet veel tijd.
Het is vannacht mooi weer.
Vandaag is het mooi weer.