Examples of using "Norvegia" in a sentence and their dutch translations:
Ik kom uit Noorwegen.
Noorwegen verraste me.
Ik kom uit Noorwegen.
Oslo is de hoofdstad van Noorwegen.
De hoofdstad van Noorwegen is Oslo.
Noorwegen wordt "Norge" genoemd in het Noors.
Vibeke is een mooi meisje uit Noorwegen.
Ik heb van de Scandinavische landen alleen Zweden en Noorwegen bezocht.
Noors is de officiële taal van Noorwegen.
Bergen is de tweede grootste stad van Noorwegen.
IJsland is een eilandstaat in de Noord-Atlantische Oceaan tussen Groenland, de Faeröer en Noorwegen.