Examples of using "Riesco" in a sentence and their dutch translations:
Ik kan je niet verstaan.
Ik kan het niet begrijpen.
Ik kan.
Ik kan je niet goed horen.
Ik kan u nauwelijks horen.
- Ik kan je amper verstaan.
- Ik kan u nauwelijks horen.
Wat? Ik kan je niet horen.
Ik kan dit niet lezen.
Ik kan niet in slaap vallen.
Ik kan niks horen.
Ik kan alleen overleven.
Ik kan niet.
Ik kan niets zien.
Ik kan de vergadering niet bijwonen.
Ik kan Tim niet vinden.
Ik kan Tom niet overtuigen.
Ik kan amper wandelen.
Ik kan begrijpen waarom.
Ik kan nu veel beter slapen.
Ik begrijp dat niet,
- Ja dat kan ik.
- Ja, ik kan.
Ik kan daar niets over zeggen.
Ik kan je niet volgen.
Dat kan ik me niet voorstellen.
Ik kan hen beschermen.
Zet de televisie uit. Ik kan me niet concentreren.
Ik kan haar troosten.
Ik kan springen.
Ik kan lopen.
Ik kan overleven.
Ik kan koken.
Ik kan vliegen.
Ik kan hem beschermen.
Ik kan haar beschermen.
- Dat kan ik me wel voorstellen.
- Dat kan ik me voorstellen.
Ik kan je maar niet vergeten.
Ik kan niet op je wachten.
Praat wat harder, ik kan je niet horen.
Ik kan je niet volgen.
Ik kan deze steen niet oppakken.
Ik kan niet stoppen met huilen.
- Ik kan de computer niet repareren.
- Ik kan de computer niet herstellen.
Ik kan de bedoeling niet begrijpen.
- Maar ik kan hen niet goed verstaan.
- Maar ik kan hen niet goed begrijpen.
Ik kan zijn gevoelens niet begrijpen.
Ik zie hem niet.
Ik kan niemand zien.
Wat? Ik hoor je niet.
Ik kan Tom niet vinden.
Ik kan vandaag niet uitgaan.
Ik kan rook zien.
Ik kan hen niet beschermen.
Ik kan het niet veranderen.
Ik kan er niet naar kijken.
- Ik kan het ook niet verklaren.
- Ik kan het ook niet uitleggen.
Ik kan u niet redden.
Ik kan je niet bijhouden.
Ik kan niet met hem opschieten.
- Ik kan me zijn naam niet herinneren.
- Ik kan me niet zijn naam herinneren.
Ik kan mijn paraplu niet vinden.
Ik ben zo moe, dat ik niet kan studeren.
Ik kan niet zien wat erin zit.
Ik kan de tegenstelling niet verzoenen,
Ik kan deze doos niet open krijgen.
Ik kan de vergadering niet bijwonen.
Ik kan niks bedenken.
Ik kan het restaurant niet vinden.
Ik kan dat woord niet begrijpen.
Ik kan de schop niet vinden.
Ik kan Tom niet overtuigen.
Ik kan het brood niet vinden.
Ik kan het niet bewijzen.
Ik kan overal slapen.
Ik kan niet wachten.
Ik kan niet eten.
Ik kan haar niet horen.
Ik kan hem niet horen.
Ik kan leven zonder water.
Ik kan dat niet tolereren.
Ik kan niet stoppen.
Ik vind de clitoris niet bij mijn vriendin.
- Ik kan niet slapen met al dit lawaai.
- Ik kan niet slapen met dit rumoer.
Ik kan zwemmen.
Zo'n leven kan ik me niet voorstellen.
Ik kan lezen.
Ik kan zingen.
- Ik kan niet slapen met een gesloten deur.
- Ik kan niet slapen met de deur dicht.
Ik kan mijn been nu nauwelijks bewegen.