Examples of using "Chiamerò" in a sentence and their dutch translations:
- Ik zal ze bellen.
- Ik bel ze.
- Ik ga ze bellen.
Ik kom je zondag bezoeken.
Ik zal een ambulance bellen.
Ik zal bellen.
Ik zal hem vanavond bellen.
Ik bel je wanneer ik klaar ben.
Ik bel je zodra ik vrij ben.
- Ik zal u bellen binnen de week.
- Ik bel je binnen een week.
- Ik bel je over een week.
Ik zal je morgen bellen.
- Ik bel ze morgen, als ik weer terug ben.
- Ik bel ze morgen, wanneer ik weer terug ben.
Ik bel je zodra ik vrij ben.
- Ik bel je zodra ik thuiskom.
- Ik bel je zo gauw als ik thuiskom.
- Ik bel je later terug.
- Ik bel je later.
- Ik zal u bellen binnen de week.
- Ik bel je binnen een week.
Ik zal haar bellen en mijn excuses aanbieden.
Ik bel je zodra ik vrij ben.