Examples of using "Brown" in a sentence and their dutch translations:
Kent gij toevallig professor Brown?
Een dokter onderzocht meneer Brown.
Ik zal meneer Brown morgen bezoeken.
Meneer Brown heeft vier kinderen.
Een dokter onderzocht meneer Brown.
Kan ik met mevrouw Brown praten?
Meneer Brown is onze leraar Engels.
Hij staat op goede voet met meneer Brown.
Morgen ga ik het huis van meneer Braun bezoeken.
Meneer Brown is op zoek naar zijn bril.