Examples of using "Conoscete" in a sentence and their dutch translations:
Kennen jullie Tom?
Kennen jullie elkaar?
Kennen jullie elkaar?
Kennen jullie dit?
Kennen jullie hen?
Misschien kennen jullie deze stem,
Kennen jullie hem?
Kent ge hen?
Kennen jullie haar?
Kennen jullie hem?
Jullie kennen jullie superkrachten.
Je kent iedereen.
Jullie beheersen de taal van het lezen van beelden perfect.
Kent u hem?
- Ken je me?
- Kent u me?
- Ken je mij?
- Kent u mij?
Ken je haar vader?
- Ken je Tom?
- Kent u Tom?
- Kennen jullie Tom?
Hoe ken je Tom?
- Kent u deze buurt?
- Kennen jullie deze buurt?
- Ken je deze buurt?
Ken je hem goed?
Ken je zijn broer?
Ken je deze dame?
Kun je Latijn?
Ken je zijn vader?
- Ken je dit liedje?
- Kent u dit liedje?
- Kennen jullie dit liedje?
- Ken je Tom goed?
- Kent u Tom goed?
Ken jij een goede tandarts?
- Je kent mijn broer niet.
- U kent mijn broer niet.
- Jullie kennen mijn broer niet.
Ken je iemand in Australië?
Je kent haar sinds 1990?
Kent u de heer Takahashi?
Ken je gebarentaal?
Ken je Toms zus?
Ken je Toms moeder?
Ken je Toms vader?
Wie anders ken je nog meer in Boston?
Ken jij zijn oudere broer?
Ken jij Tom zijn echte naam?
Kent gij toevallig professor Brown?
Kent u de man die naar u staart?
Ken jij iemand die niet op Facebook zit?
Je kent hier niemand.
- Weet je zijn naam niet?
- Weet je niet hoe hij heet?
Weet je het antwoord?