Examples of using "Conosce" in a sentence and their dutch translations:
Kent ze jullie?
Ze kent me.
Kent hij mij?
Tom weet dat.
Hij kent de burgemeester.
Kent hij me niet?
Kent ze mij?
Tom kent iedereen.
Zij kent tien talen.
Tom kent Maria.
Maria kent haar.
Maria kent hen.
Hij weet alles.
Kent een van jullie hen?
Ik weet dat hij een paar architecten kent.
- Weet u uw maat?
- Weet u welke maat u hebt?
Niemand kent de toekomst.
Hij kent de waarheid.
Kennen jullie hem?
Tom kent jou niet.
Sami kent deze plek.
Ze weet veel.
- Maria kent haar.
- Maria kent hen.
Tom kent zijn buren niet.
Hij en alleen hij weet de hele waarheid.
Hij weet veel over wilde dieren.
Ze kent de route uit haar hoofd.
Nood breekt wet.
Hij kent de heer Davidson goed.
Ze kent de belangrijkste hoofdsteden.
Jimmy weet alles over auto's.
De natuur kent geen grenzen.
Wie kent dit probleem niet!
- Kent iemand van jullie Tom?
- Kent een van jullie Tom?
Aan de vrucht herken je de boom.
Kent iemand hier Tom Jackson?
Hij kent niemand van ons.
Tom kent je geheim.
Het coronavirus kent geen grenzen.
Je kent iedereen.
misschien herkennen jullie dat wel.
In nood leert men zijn vrienden kennen.
- Kent zij uw telefoonnummer?
- Kent ze je telefoonnummer?
Tom kent de staatssecretaris.
Weet iemand Toms achternaam?
Kent u hem?
- Ken je me?
- Kent u me?
- Ken je mij?
- Kent u mij?
Tom kent zijn buren niet.
- Ken je Tom?
- Kent u Tom?
- Kennen jullie Tom?
Je kent hier niemand.
- Hij kent de streek als zijn broekzak.
- Hij kent de streek op zijn duimpje.
Weet Ken Toms echte naam?
- Hij en alleen hij weet de hele waarheid.
- Hij en alleen hij kent de hele waarheid.
- Misschien weet Tom iets.
- Tom weet iets misschien.
- Weet u uw maat?
- Weet u welke maat u hebt?
Maria kent de klassieke Chinese teksten uit het hoofd.
Melanie kent de waarheid.
Heel veel mensen kennen hem.
Ken je de namen van de belangrijkste planeten uit het hoofd?
Google weet niet alles.
Tom weet de weg.
Niemand kent zijn moedertaal door en door.
- Tom weet de naam van de hond van Maria.
- Tom kent de naam van Maria's hond.
Anna kent de eerste duizend cijfers van π van buiten.
Hoe ken je Tom?
- Kent u deze buurt?
- Kennen jullie deze buurt?
- Ken je deze buurt?
Ken je hem goed?
Ken je zijn broer?
Ken je deze dame?
Kun je Latijn?
Ken je zijn vader?
Tom kent het verschil niet tussen aardrijkskunde en geologie.
Niemand kent zoveel verhalen als de god van de slaap.
- Ken je dit liedje?
- Kent u dit liedje?
- Kennen jullie dit liedje?
- Ken je Tom goed?
- Kent u Tom goed?
maar de meeste kunstenaars hebben geen notie van deze mogelijkheden.
Tom kent dit gebied als zijn broekzak.
Sami weet veel over de islam.
Ken jij een goede tandarts?
- Wie hem kent, vindt hem aardig.
- Iedereen die hem kent vindt hem leuk.
- Je kent mijn broer niet.
- U kent mijn broer niet.
- Jullie kennen mijn broer niet.
Ken je iemand in Australië?