Examples of using "Zombi" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben een zombie!
Er zijn twee zombies in mijn huis.
Tom loopt als een zombie.
Tom werd een zombie en toen beet hij Maria.
Tom ziet eruit als een zombie.
Na de dood van mijn man liep ik rond als een zombie.
Het schattige meisje werd gebeten door een zombiehond en werd een zombie.