Examples of using "Marit" in a sentence and their dutch translations:
Tom maakte Maria doodsbang.
Waarom haat Tom Mary?
Tom vermeed Maria.
Tom achtervolgde Maria.
Tom vindt Maria leuk.
Tom zag Maria.
- Tom onderschatte Mary.
- Tom heeft Mary onderschat.
Tom bedreigde Maria.
Tom heeft Maria ontslagen.
Mary is geïnteresseerd in politiek.
Ik kan Maria niet vergeten.
Tom heeft geprobeerd om Mary te redden.
- Ga en maak Mary wakker.
- Ga Mary wakker maken.
Tom houdt niet meer van Maria.
Tom heeft Mary nog niet gebeld.
Tom heeft Mary nog nooit horen zingen.
Tom heeft Mary bijna dood geslagen.
Tom en Mary zijn de enigen die gered werden.
- Tom verliet Maria.
- Tom heeft Maria verlaten.
Tom had Maria moeten beschermen.
Tom werd een zombie en toen beet hij Maria.
Tom beweert dat hij Maria uit zelfverdediging heeft neergeschoten.
Tom had Maria nog nooit zo kwaad gezien.
Tom vroeg Mary om het hem voor te lezen.
- Tom doodde Maria.
- Tom vermoorde Maria.
- Tom heeft Maria vermoord.
Mary werd gearresteerd voor winkeldiefstal.
Tom ontsloeg Mary omdat zij vaak te laat op het werk verscheen.
Tom vroeg Mary hem naar het ziekenhuis te brengen.
Tom wil met Mary trouwen.
Tom was Mary aan het neuken terwijl hij deze zin vertaalde op zijn Android.