Examples of using "Szótárt" in a sentence and their dutch translations:
Ik gaf mijn broer een woordenboek.
Hij heeft ook een woordenboek gekocht.
Hij raadde me dit woordenboek aan.
- Iedereen mag dit woordenboek gebruiken.
- Iedereen mag van dit woordenboek gebruikmaken.
Waarom kocht je zo'n duur woordenboek?
Ik zal je dit woordenboek lenen.
Ik wil een goedkoop woordenboek kopen.
Waarom kocht je zo'n duur woordenboek?
Waarom kocht je zo'n duur woordenboek?