Examples of using "Férje" in a sentence and their dutch translations:
Hij zal een goede echtgenoot voor haar zijn.
- Dat is Maria's man.
- Dat is Maria haar man.
- Dit is Maria's man.
Haar man is rijk.
Wijlen haar echtgenoot was violist.
Haar man is een uitstekend kok.
Is je man thuis?
Tom is Maria's ex-man.
Ze is er trots op dat haar man rijk is.
Hij is de man van mijn zus. Hij is mijn zwager.
De echtgenoot van de zuster van mijn vader is mijn oom.
Is je zus getrouwd?