Examples of using "Autód" in a sentence and their dutch translations:
Heb je een auto?
Heb je een auto?
Jij hebt drie auto's.
Heb je een auto?
Is jouw auto zwart?
- Heb je een auto?
- Hebben jullie een auto?
Is dat jouw auto?
Van welk jaar is je auto?
Ik neem aan dat je een auto hebt.
Uw auto bevalt mij.
- Is dit uw auto?
- Is deze auto van jou?