Examples of using "Wind" in a sentence and their dutch translations:
De wind waait.
De wind waait.
De wind ging liggen.
- De wind waait.
- Het waait.
- De wind ging liggen.
- De wind is gaan liggen.
Er staat geen wind vandaag.
De vlag wappert in de wind.
De wind is vandaag koud.
De wind waait uit het oosten.
De wind groeit uit tot een storm.
De wind waait.
De wind ging liggen.
De wind was sterk.
De wind is gaan liggen.
De wind waait uit het westen.
Het lijkt erop dat de wind sterker wordt.
als een ballon in de wind,
De wind waaide.
Er stond een straffe wind.
Bamboe buigt zich in de wind.
Er was helemaal geen wind gisteren.
Er staat geen wind vandaag.
Hoge bomen vangen veel wind.
Wat een harde wind!
Vandaag waait er een koude wind.
De wind is vandaag koud.
De wind waait uit het oosten.
De wind is zo koud.
Er waait een heel harde wind.
- Er staat geen wind vandaag.
- Het waait niet vandaag.
Er blaast een koude zeewind.
De wind kuste de bomen teder.
Er was helemaal geen wind gisteren.
Wie wind zaait, zal storm oogsten.
De wind waait uit het westen.
De wind wierp de bomen omver.
Het waaide twee dagen geleden.
De wind komt uit het noorden.
Vandaag is er helemaal geen wind.
Deze wind is een teken voor een storm.
Hij weet van waar de wind komt.
Er stak een sterke wind op.
- Er zijn zonder wind geen golven.
- Er zijn geen golven zonder wind.
De wind waait in mijn gezicht.
Tom weet van waar de wind waait.
schone, hernieuwbare energie, inclusief zonne-en windenergie;
De wind verstomt ieder geluid.
Dus hoe kun je die winden van geluk vangen?
Hij draait zijn huik naar de wind.
De koude wind blies in haar gezicht.
Ooit zal ik rennen als de wind.
Hij draait nu op wind- en zonne-energie,
Tussen de opeengepakte bomen is weinig wind.
Deze wind is een voorteken van een storm.
Een koude wind blies over het open perron.
Wie tegen de wind in piest, krijgt een natte broek.
Nu dat we benedenwinds zijn en weg van 't gevaar...
Ze heeft al mijn waarschuwingen in de wind geslagen.
Maar het waren de winden waar we helemaal niet op hadden gerekend.
Er staat geen wind vandaag.
Ze moet nu vertrouwen op haar uitzonderlijke nachtzicht.
Er staat een sterke wind en ik kan niet snel gaan.
Tom negeerde Maria's waarschuwing.
maar voelde al snel welke kant de wind waaide en beloofde steun.
Het is allesbehalve nodig dat mijn familie daar weet van heeft.
Tom kent het verschil niet tussen een wind, een storm en een orkaan.
Ik ben in de beschutting, uit de wind... ...weg van het slechte weer...
Ze heeft al mijn waarschuwingen in de wind geslagen.