Examples of using "Verstehen" in a sentence and their dutch translations:
Begrijpt iedereen het?
We begrijpen het.
Ik kan het begrijpen.
Zij zal begrijpen.
Ik zal het begrijpen.
Begrijpt u me?
- We begrijpen het.
- Dat snappen we.
- Dat begrijpen we.
Ze begrijpen ons.
Wij begrijpen waarom.
- Begrijp je Engels?
- Versta jij Engels?
- Ze verstaan elkaar.
- Ze begrijpen elkaar.
Ze verstaan elkaar.
- Versta je Italiaans?
- Verstaat u Italiaans?
- Verstaan jullie Italiaans?
Verstaat u Frans?
Jullie begrijpen het niet.
- Ik kan het niet begrijpen.
- Ik kan het niet verstaan.
- Versta je?
- Begrijpt u?
Niemand kan het verstaan.
Ze wilde het begrijpen.
De kinderen begrijpen alles.
Ze zullen het begrijpen.
Tom zal het begrijpen.
Hij zal het begrijpen.
Wij begrijpen dat niet.
We slaagden erin elkaar te verstaan.
Dat kan ik begrijpen.
Ik kan je begrijpen.
Wij verstaan geen Engels.
- Versta je wat ik wil zeggen?
- Begrijp je wat ik wil zeggen?
Je snapt het niet. Dat kan niet.
Om te begrijpen waarom
Begrijp me niet verkeerd.
bijna niet te begrijpen zijn!
Snap je wat hij zegt?
Ik kan je niet verstaan.
Ik kan dat niet verstaan.
Mijn ouders verstaan mij niet.
- Ik kan het niet begrijpen.
- Ik kan het niet verstaan.
Ik kon hem nauwelijks begrijpen.
Zelfs een kind kan het begrijpen.
Het is moeilijk te begrijpen.
Ik zal het nooit begrijpen.
Ik kon nauwelijks wat verstaan.
- Begrijp je me?
- Begrijpen jullie me?
Het was onmogelijk zijn vragen te begrijpen.
En begrijpen hoe anders het is dan de griep is cruciaal om te begrijpen hoe gevaarlijk het coronavirus eigenlijk is.
Weinig studenten begrepen wat hij zei.
Het is eenvoudig te begrijpen.
en de uitdaging om het uit te vogelen.
Ik wilde het hele probleem begrijpen.
...dat ik een zwak voor het leven heb.
Daarom is het lastig te begrijpen... KAMER VAN SENATOREN
Zodat zij begrijpen wat er gebeurt.
- Je begrijpt het niet.
- U begrijpt het niet.
- Jullie begrijpen het niet.
Hij kon de zin niet begrijpen.
Begrijpen jullie me?
Ik kan zijn gevoelens niet begrijpen.
Zelfs een baby zou het begrijpen.
Maar we kunnen hem niet verstaan.
Ik begrijp wat ze zegt.
Ik kan de bedoeling niet begrijpen.
Zelfs een kind kan dat begrijpen.
Zij verstaan deze zin niet, of toch?
Ik kan deze zin niet begrijpen.
Het was niet moeilijk te begrijpen.
Tom zei dat jullie het zouden begrijpen.
Ik kan dat woord niet begrijpen.
Men kon zijn vragen niet begrijpen.