Examples of using "Studierst" in a sentence and their dutch translations:
Ben je aan het studeren?
Studeert u Engels?
Waarom studeer je?
Wat studeer je?
Waar studeer je?
Studeer je scheikunde?
Studeer je graag?
Jij studeert Engels.
Studeer of werk je?
- Studeer je?
- Ben je aan het studeren?
- Studeren jullie?
Studeer of werk je?
Waarom studeer je?
Wat studeer je?
Studeer je?
Studeer je scheikunde?
Waar studeer je?
- Als je niet studeert, zal je het examen niet halen.
- Als je niet studeert, zal je zakken voor het examen.