Examples of using "Rohen" in a sentence and their dutch translations:
- Wij eten dikwijls rauwe vis.
- We eten dikwijls rauwe vis.
- Heeft u ooit rauwe vis gegeten?
- Hebt u ooit rauwe vis gegeten?
Zijn er honden die rauwe vis eten?
- Heeft u ooit rauwe vis gegeten?
- Hebt u ooit rauwe vis gegeten?
Over het algemeen eten westerlingen vis niet rauw.
Tom weet dat Maria geen rauwe eieren lust.