Translation of "Planst" in Dutch

0.009 sec.

Examples of using "Planst" in a sentence and their dutch translations:

Planst du ins Ausland zu gehen?

Ben je van plan om naar het buitenland te gaan?

Was planst du für das Wochenende?

- Wat ben je van plan voor het weekend?
- Wat voor plannen heb je voor het weekend?

- Hast du vor, am Treffen teilzunehmen?
- Planst du am Treffen teilzunehmen?

- Bent u van plan deel te nemen aan de bijeenkomst?
- Ben je van plan aan de vergadering deel te nemen?
- Bent u van plan bij de vergadering aanwezig te zijn?

- Was planst du für das Wochenende?
- Was hast du am Wochenende vor?

Wat ben je van plan voor het weekend?

- Planst du ins Ausland zu gehen?
- Hast du vor, ins Ausland zu gehen?

Ben je van plan om naar het buitenland te gaan?

- Was planst du für das Wochenende?
- Was hast du am Wochenende vor?
- Was habt ihr am Wochenende vor?

- Wat ben je van plan voor het weekend?
- Wat zijn jouw plannen voor dit weekend?
- Wat voor plannen heb je voor het weekend?
- Wat zijn je plannen voor het weekend?