Translation of "Mörder" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Mörder" in a sentence and their dutch translations:

Mörder!

Moordenaar!

Das sind Mörder.

Zij zijn moordenaars.

- Der Gärtner war der Mörder.
- Der Mörder war der Gärtner.

De tuinman was de moordenaar.

Tom ist ein Mörder.

Tom is een moordenaar.

Tom ist der Mörder.

Tom is de moordenaar.

- Der Mörder hat sein Verbrechen gestanden.
- Der Mörder hat das Verbrechen gestanden.

De moordenaar bekende zijn wandaad.

Der Mörder war der Gärtner.

De tuinman was de moordenaar.

Der Gärtner war der Mörder.

De tuinman was de moordenaar.

- Der Mörder versteckte sich in den Bergen.
- Der Mörder hielt sich in den Bergen versteckt.

De moordenaar verstopte zich in de bergen.

- Du bist ein Mörder.
- Du bist eine Mörderin.
- Sie sind ein Mörder.
- Sie sind eine Mörderin.

- U bent een moordenaar.
- Jij bent een moordenaar.

Ein bösartiger Mörder mit einem qualvollen Biss,

Een meedogenloze moordenaar met een vreselijke beet...

Der Mörder ist noch auf freiem Fuß.

De moordenaar loopt nog altijd op vrije voeten.

Der Mörder versteckte sich in den Bergen.

De moordenaar verstopte zich in de bergen.

Der Mörder gab seine schreckliche Tat zu.

De moordenaar bekende zijn wandaad.

Furchterregende Jäger, lauernde Raubtiere... ...und giftige Mörder werden um die Krone kämpfen.

Gevreesde jagers, roofdieren... ...en giftige sluipmoordenaars strijden om de kroon.

Was diese wunderschönen Mörder noch gefährlicher macht, ist ihre Fähigkeit, ihre Anwesenheit zu verdecken.

Wat deze prachtige sluipmoordenaars nog gevaarlijker maakt... ...is hun vermogen hun aanwezigheid te verbergen.

Experten sagen, dass dieser kriechende Mörder zwar aggressiv sei, Menschen aber nicht als Beute betrachte.

Volgens experts is de kruipmoordenaar misschien wel agressief... ...maar het ziet mensen niet als prooi.