Examples of using "Mörder" in a sentence and their dutch translations:
Moordenaar!
Zij zijn moordenaars.
De tuinman was de moordenaar.
Tom is een moordenaar.
Tom is de moordenaar.
De moordenaar bekende zijn wandaad.
De tuinman was de moordenaar.
De tuinman was de moordenaar.
De moordenaar verstopte zich in de bergen.
- U bent een moordenaar.
- Jij bent een moordenaar.
Een meedogenloze moordenaar met een vreselijke beet...
De moordenaar loopt nog altijd op vrije voeten.
De moordenaar verstopte zich in de bergen.
De moordenaar bekende zijn wandaad.
Gevreesde jagers, roofdieren... ...en giftige sluipmoordenaars strijden om de kroon.
Wat deze prachtige sluipmoordenaars nog gevaarlijker maakt... ...is hun vermogen hun aanwezigheid te verbergen.
Volgens experts is de kruipmoordenaar misschien wel agressief... ...maar het ziet mensen niet als prooi.