Examples of using "Gärtner" in a sentence and their dutch translations:
Hij is tuinier.
Tom is tuinman.
- Wij zijn tuiniers.
- Wij zijn tuinmannen.
De tuinman was de moordenaar.
Tom is Mary's tuinier.
De tuinman was de moordenaar.
De tuinman was de moordenaar.
De tuinman had net de haag gesnoeid.
De tuinman had net de haag gesnoeid.
Verscheidene tuinmannen zorgen voor de azalea's in het park.
Twee keer in de week kwam de tuinman om het gras te maaien, daarom kon ik nooit in het lange gras liggen.