Translation of "Kyoto" in Dutch

0.009 sec.

Examples of using "Kyoto" in a sentence and their dutch translations:

- Er wohnt in Kyoto.
- Sie wohnt in Kyoto.

- Hij woont in Kioto.
- Ze woont in Kyoto.

Kyoto hat viele Universitäten.

Kyoto heeft veel universiteiten.

Er wohnt in Kyoto.

Hij woont in Kioto.

Sie wohnt in Kyoto.

Ze woont in Kyoto.

- Kyoto ist am schönsten im Herbst.
- Kyoto ist im Herbst am schönsten.

Kioto is op zijn mooist in de herfst.

Ken ist in Kyoto angekommen.

Ken is in Kioto aangekomen.

Meine Eltern wohnen in Kyoto.

Mijn ouders wonen in Kioto.

Ich wurde in Kyoto geboren.

Ik ben in Kyoto geboren.

Ich will nach Kyoto gehen.

Ik wil naar Kyoto gaan.

- Er ist am Samstag in Kyoto angekommen.
- Er ist am Sonnabend in Kyoto angekommen.

Hij is zaterdag aangekomen in Kyoto.

- Er kam am Samstag in Kyoto an.
- Er ist am Samstag in Kyoto angekommen.

Hij is zaterdag aangekomen in Kyoto.

Er verließ Tokio in Richtung Kyoto.

Hij verliet Tokio en trok naar Kioto.

Ich war zwei Mal in Kyoto.

Ik ben twee keer in Kioto geweest.

Kyoto ist die frühere Hauptstadt Japans.

Kyoto is de voormalige hoofdstad van Japan.

Ich war bereits einmal in Kyoto.

Ik ben een keer in Kioto geweest.

Ich war bereits dreimal in Kyoto.

Ik heb Kioto driemaal bezocht.

Voriges Jahr fuhren sie nach Kyoto.

Vorig jaar reden zij naar Kyoto.

Kyoto ist eine sehr schöne Stadt.

Kyoto is een prachtige stad.

Kyoto ist nicht so groß wie Osaka.

Kioto is niet zo groot als Osaka.

Der Zug kam rechtzeitig in Kyoto an.

De trein kwam op tijd aan in Kyoto.

Warum kommen so viele Menschen nach Kyoto?

Waarom bezoeken zoveel mensen Kyoto?

Er kam am Samstag in Kyoto an.

Hij is zaterdag aangekomen in Kyoto.

Ich bin mit dem Auto nach Kyoto gefahren.

Ik ben met de auto naar Kioto gereden.

Ich habe einen Onkel, der in Kyoto lebt.

Ik heb een oom die in Kyoto woont.

Es gibt in Kyoto viele berühmte alte Gebäude.

Er zijn veel beroemde oude gebouwen in Kyoto.

Er hat in Kyoto ein kleines Haus gekauft.

Hij kocht een klein huis in Kyoto.

Ich habe einen Freund, der in Kyoto lebt.

Ik heb een vriend die in Kioto woont.

Ich habe sie in Kyoto zum ersten Mal getroffen.

Ik heb haar in Kioto voor het eerst ontmoet.

- Ich lebe jetzt in Kyōto.
- Momentan lebe ich in Kyoto.

Ik woon nu in Kyoto.

Japan ist voll von wunderschönen Städten. Kyoto und Nara zum Beispiel.

Japan heeft veel mooie steden, zoals Kyoto en Nara.

- Er kommt morgen in Kyoto an.
- Morgen kommt er in Kioto an.

Morgen komt hij aan in Kioto.

- Kyoto ist für seine antiken Tempel bekannt.
- Kyōto ist berühmt für seine alten Tempel.

Kyoto staat bekend om zijn tempels.